Terwijl de andere debatten ingeleid worden door 1 spreker, krijgt het debat over de openbaring 2 tegenstrijdige inleidingen.
- De Joegoslavische Mgr. Franic verwoordt de minderheidspositie in de Doctrinele commissie. Die wijst het nieuwe schema af en noemt de traditie een aparte bron van openbaring, onafhankelijk en zelfs ruimer dan de Schrift.
- Mgr. Florit, aartsbisschop van Florence, verdedigt namens de meerderheid de nieuwe tekst die de 2 bronnentheorie verlaat.
Bewogen voorgeschiedenis
De duidelijke verdeeldheid over het onderwerp leidde tijdens de 1e zittijd tot een impasse van het Concilie.
Hoe bereikt de openbaring ons?
De nieuwe tekst legt 2 nieuwe accenten waarover de Concilievaders ook nu gepassioneerd debatteren.
Op de eerste plaats zegt het iets over de manier waarop de openbaring ons bereikt. Geïnspireerd door theologen als Edward Schillebeeckx, Karl Rahner en de jonge Joseph Ratzinger vraagt de meerderheid van de Concilievaders om van de 2 bronnentheorie af te stappen en te kiezen voor een meer oecumenische benadering. Schrift en traditie beschouwen als 2 afzonderlijke bronnen van openbaring is onaanvaardbaar voor de protestanten, zeker wanneer de traditie ruimer wordt voorgesteld dan de Schrift. De 2 bronnentheorie bemoeilijkt dus de oecumenische dialoog. Ze is trouwens ontstaan als reactie tegen de protestanten tijdens en na het Concilie van Trente. De nieuwe tekst stelt voor om te spreken van 1 enkele openbaring die ons bereikt via zowel Schrift als traditie.
Wat wordt er geopenbaard?
Maar niet allen hoe de openbaring ons bereikt, staat ter discussie. De tekst legt ook andere accenten op het vlak van wat er nu precies geopenbaard wordt.
In de lijn van de scholastieke theologie spreken kardinalen Ruffini en Browne over de openbaring als over een geheel van stellingen of geloofswaarheden. Die moeten vooral logisch en verstandelijk uitgedrukt worden. De traditie en het leergezag hebben als voornaamste taak om die geloofswaarheden te bewaren en te bewaken. De Schrift, vooral het Nieuwe Testament, is onfeilbaar, want letterlijk het woord van God. Literaire Bijbelexegese is dus uit den boze. Maar de Schrift alleen bevat niet alle geopenbaarde waarheden (materiële insufficiëntie).
Kardinalen als Léger, Meyer en Butler vinden dat in de kern geen stellingen geopenbaard worden, maar wel het hart van God. God openbaart zijn persoon en verwacht van ons geen verstandelijk aanvaarden van stellingen, maar wel dat we met Hem een relatie aangaan. De functie van het leergezag is niet om onfeilbare waarheden te bewaken, maar wel om getuigenis af te leggen van Gods Geest op een bepaald ogenblik in de geschiedenis. Te veel nadruk op onfeilbaarheid is niet alleen overbodig, maar ook onwenselijk omdat het de Kerk afsnijdt van veel van haar broeders en omdat het een echte Godsrelatie bij veel gelovigen in de weg staat. Moderne Bijbelexegese helpt om zowel in het Oude als het Nieuwe Testament duidelijker te onderscheiden wat goddelijke inspiratie is en wat menselijk of historisch bepaald is. De traditie is geen afgerond logisch systeem, maar wel een levende, dynamische en groeiende geschiedenis van God die zichzelf kenbaar maakt aan historisch gesitueerde mensen.
Tekst blijft in revisie tot 4e zittijd
Na afsluiting van het debat op 6 oktober dienen de Concilievaders vele amendementen (modi) in. De subcommissie evalueert ze op 20 en 21 oktober en de Doctrinele commissie op 10 en 11 november. Op 21 november krijgen de Concilievaders een nieuwe versie van de tekst, maar door tijdsgebrek wordt die niet meer besproken in de Concilie-aula. Tijdens de 4e zittijd gaat het debat verder.
Ontdek meer