Over de goddelijke openbaring - Dei VerbumConstitutie over goddelijke openbaring, Dei Verbum De Latijnse naam Dei Verbum, Woord van God, verwijst zoals gebruikelijk is voor Vaticaanse documenten naar de eerste woorden van de tekst. Wie ligt er wakker van de bronnen van de openbaring?Waarop baseren katholieken zich als ze geloven? Op de Bijbel, op de 2000-jarige traditie of op het leergezag van Rome? Welke autoriteit en rol kent de Katholieke Kerk toe aan de Bijbel? Dat is de centrale vraag van Dei Verbum. Op het eerste gezicht een theoretische kwestie, maar ze raakt de kern van vele controverses in en rond de Katholieke Kerk. Ten eerste het heikele punt van het historisch-kritische bijbelonderzoek. Kan je de bronnen van het geloof, Bijbel en traditie, wetenschappelijk bestuderen en toch gelovig blijven? Dat is de centrale vraag van de controverse rond het modernisme die de kerkgeschiedenis van de vroege 20e eeuw getekend heeft. De kwestie is op de tweede plaats van fundamenteel belang voor de dialoog met niet-katholieke christenen. Verschillende christelijke kerken hebben op verschillende momenten in de geschiedenis verschillende klemtonen gelegd. Vóór Vaticanum II gaf de Katholieke Kerk de Bijbel maar een beperkte plaats in vergelijking met de gereformeerde kerken. In Dei Verbum vernieuwt de Katholieke Kerk haar relatie tot de Bijbel en de rol ervan in het leven van de Kerk. God openbaart zich in dialoogIn de dominante theologie vóór Vaticanum II, wordt openbaring opgevat als een reeks van stellingen of geloofswaarheden die van God komen en die in geloof te aanvaarden zijn. Dei Verbum beschrijft Gods openbaring eerder als een communicatieproces, als dialoog. God spreekt in de mens Jezus Christus als tot zijn vrienden. Zo wordt openbaring een ervaring in plaats van een theoretisch gegeven. De Bijbel is dan de schriftelijke neerslag van die dialoog. Bisschoppen in de clinchDe Concilievaders debatteren al over het thema van Dei Verbum in de eerste zittijd. Dan staat het schema over de bronnen van de openbaring (De fontibus revelationis) op de agenda. Een klassiek schema dat erg veroordelend spreekt over het historisch-kritisch bijbelonderzoek en het protestantisme. In november 1962 krijgt het schema scherpe kritiek in de Sint-Pietersbasiliek. Een behoudsgezinde minderheid die zich herkent in de tekst, ziet zich geconfronteerd met openlijke kritiek van een vernieuwingsgezinde meerderheid, waaronder ook theologen als Rahner en Ratzinger. Op 19 november 1962 wijst de Brugse bisschop De Smedt de tekst af namens het Secretariaat voor de Eenheid omdat hij niet Bijbels, niet oecumnisch, en niet pastoraal zou zijn. Na een verwarrende stemronde op 20 november grijpt paus Johannes XXIII in. Hij wijst het thema toe aan een gemengde commissie, een samenwerking van de Doctrinele Commissie van kardinaal Ottaviani en het Secretariaat voor de Christelijke Eenheid van kardinaal Bea. De twee opponenten zijn nu veroordeeld tot samenwerken. De gemengde commissie herschrijft de tekst vanuit een positieve waardering van het historisch-kritisch bijbelonderzoek en met een andere taal: meer geënt op de Bijbel en de vroege Kerkvaders en niet vijandig tegenover andere kerken. Het document wordt ten slotte zo goed als unaniem goedgekeurd op 29 oktober 1965. 2.344 concilievaders stemmen voor, slechts 6 tegen. Op 18 november volgt de plechtige afkondiging tijdens de 8e publieke sessie. Waar staat de Bijbel in de Katholieke Kerk vandaag?Tijdens de synode van 2008 buigen de bisschoppen zich over de receptie van Dei Verbum en het belang van de Schrift in de Kerk vandaag. Het slotdocument Verbum Domini verschijnt in 2010. Het legt de nadruk op het belang van de Schrift in het dagelijks leven van de gelovige via de liturgie. Tegelijk wordt iets terughoudender omgegaan met de Conciliaire klemtoon op het historisch-kritische bijbelonderzoek. Onder invloed van Benedictus XVI wordt de canonieke exegese benadrukt. Daarmee bedoelt hij onder andere dat de wetenschappelijke studie van de Schrift niet los mag komen te staan van de gelovige lezing. Meer wetenInhoudDe Dogmatische constitutie over de goddelijke openbaring bestaat uit 26 artikels, onderverdeeld in een inleiding, zes hoofdstukken, een slot en een mededeling.
verberg citaten
Inleiding
toon citaten
verberg citaten
1 De openbaring zelf 2 Door deze openbaring spreekt de onzichtbare God uit de overvloed van zijn liefde de mensen aan als zijn vrienden en gaat met hen om, om hen uit te nodigen tot de gemeenschap met Hem en hen daarin op te nemen.
toon citaten
verberg citaten
2 Het doorgeven van de goddelijke openbaring 7 Opdat voortdurend het evangelie ongerept en levend in de kerk bewaard zou blijven, hebben de apostelen bisschoppen als opvolgers nagelaten, aan hen ‘hun eigen leraarsplaats overleverend’. 8 Het inzicht zowel in de overgeleverde werkelijkheden als in de overgeleverde woorden groeit: door de beschouwing en de studie van de gelovigen, die dit alles in hun hart bewaren, door het innerlijk begrip van de geestelijke dingen, dat zij ervaren, door de verkondiging van hen, die met de opvolging in het bisschopsambt de betrouwbare geestesgave van de waarheid ontvangen hebben. 9 De Heilige overlevering en de Heilige Schrift zijn onderling nauw verbonden en hebben aan elkander deel. Want beide stromen voort uit dezelfde goddellijke oorsprong, vloeien als het ware ineen en zijn op het zelfde doel gericht. 10 Het leraarsambt van de Kerk staat niet boven het woord Gods, maar dient het.
toon citaten
verberg citaten
3 De goddelijke inspiratie van de heilige Schrift, en de schriftverklaring 11 De gehele Schrift is door God ingegeven en nuttig om te onderrichten, te weerleggen en te verbeteren en op te voeden tot gerechtigheid. 12 Aangezien God in de Heilige Schrift door mensen op menselijke wijze heeft gesproken, moet de schriftverklaarder, om te doorzien wat God ons heeft willen meedelen, aandachtig onderzoeken wat de gewijde schrijvers werkelijk bedoeld hebben uit te drukken en wat God door hun woorden heeft willen bekendmaken. Om de bedoeling van de gewijde schrijvers te achterhalen, moet onder andere gelet worden op de literaire genres.
toon citaten
verberg citaten
4 Het Oude Testament 16 God, die de ingever en auteur is van de boeken van beide Testamenten, heeft het in zijn wijsheid zo beschikt, dat het nieuwe verbond in het oude verbond verborgen lag, en in het nieuwe het oude werd ontsloten.
toon citaten
verberg citaten
5 Het Nieuwe Testament 18 Het ontgaat niemand, dat onder alle geschriften, ook van het Nieuwe Testament, de Evangelieën terecht uitmunten. Zij zijn immers het voornaamste getuigenis over het leven en de leer van het vleesgeworden woord, onze heiland. 19 De gewijde auteurs hebben bij het schrijven van de evangelieën uit het vele dat mondeling of reeds schriftelijk was overgeleverd, bepaalde dingen uitgekozen en bepaalde dingen tot een geheel samengevoegd of met het oog op de toestand van de kerken uitgelegd.
toon citaten
verberg citaten
6 De heilige Schrift in het leven van de Kerk 21 De kerk heeft de goddellijke geschriften, samen met de heilige overlevering, steeds aanvaard en aanvaardt hen als haar hoogste geloofsregel. Alle kerkelijke prediking en de christelijke godsdienst zelf moeten derhalve door de heilige Schrift gevoed en beheerst worden. 22 De toegang tot de heilige schrift moet voor de christengelovigen wijd openstaan. 22 Omdat het woord van God aan alle tijden ter beschikking moet staan draagt de kerk er moederlijk zorg voor dat er in de verschillende talen geëigende en juiste vertalingen gemaakt worden, vooral uit de oorspronkelijke teksten van de heilige boeken. 22 Wanneer vertalingen van de heilige boeken ook in samenwerking met de afgescheiden broeders gemaakt worden, kunnen deze vertalingen door alle christenen gebruikt worden. 23 De heilige kerkvergadering moedigt de kinderen van de kerk die de bijbelwetenschap beoefenen aan, om hun succesvol ondernomen werk toegewijd volgens het gevoelen van de kerk te blijven vervullen. 24 De heilige theologie steunt op het geschreven woord Gods, samen met de heilige overlevering, als op haar blijvende grondslag. 25 Alle christengelovigen moeten graag tot de heilige tekst zelf gaan, of door de heilige liturgie, of door vrome lezing, of door geëigende instellingen en andere hulpmiddelen. 26 Moge door de lezing en de studie van de heilige boeken, het woord Gods zijn luisterrijke loop volbrengen en de aan de kerk toevertrouwde schat van de openbaring meer en meer de harten van de mensen vervullen. 26 Zoals het leven van de kerk wasdom ontvangt uit de veelvuldige deelneming aan het eucharistisch mysterie, zo mogen wij ook een nieuwe impuls voor het geestelijk leven verhopen uit de toeneming van de verering voor het woord Gods, dat blijft in eeuwigheid.
verberg citaten
Slot
verberg citaten
Uit de akten van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie |